Karper 71 heeft dit nummer maar liefst 116 pagina’s en ligt vanaf donderdag 5 april in de winkel! Abonnees ontvangen de Karper zoals gebruikelijk al eerder. In Karper 71: alles in de natuur reageert op de langer wordende dagen en de toenemende kracht van de zon en zo is het ook onder water. Karpers zijn, zeker in het begin van het jaar, echte zonaanbidders dus weet je waar je moet zoeken; snel opwarmende oeverzones, die in de zon en uit de wind liggen, liefst ook nog voorzien van wat begroeiing. Hier vindt de karper niet alleen warmte maar ook als eerste voedsel en zijn het vaak ook plekken die later voor het paaispel gebruikt worden. Het klinkt als een dooddoener maar is nog steeds een waarheid als een koe; beter je aas een paar minuten op een plek presenteren waar je daadwerkelijk karper hebt gespot, dan een paar uur op een plek waar wellicht op dat moment helemaal geen karper zit! Vissen waar de vis zit dus. Dat kan ook betekenen dat je het in andere waterlagen dan op de bodem moet zoeken! Observaties leren dat karpers een groot deel van hun tijd op half water en in de bovenste waterlagen doorbrengen. Tijd om met zig-rigs aan de slag te gaan en niet alleen in het voorjaar. Lees maar eens het inspirerende artikel daarover van Paul Janse!
Karperuitzettingen in Nederland; de jaren 1895 tot 1950

Of je nu in een poldersloot, een rivier of het IJsselmeer vist; overal in Nederland is karper te vangen. Engelsen zeggen wel eens gekscherend dat er in ons land na een regenbui al karpers in de plassen met water zwemmen. Toch is het voortplantingssucces van de soort in ons land niet erg groot. De massale wegvraat van het broed door snoek en onze korte en koele zomers beperken namelijk de aanwas van jonge karper. De meeste vissen die wij vangen zijn dan ook op twee- of driejarige leeftijd uitgezet. Dat deze uitzettingen al vanaf het einde van de 19de eeuw plaatsvinden zal veel karpervissers misschien verbazen. Met behulp van oude verslagen heeft Gerwin Gerlach een gedetailleerd beeld gekregen van de geschiedenis van de karperkweek en de karperuitzettingen in Nederland. Hierbij stuitte hij op opzienbarende feiten! In dit eerste deel beschrijft hij de eerste stappen op karperkweekgebied, gevolgd door de eerste grote uitzettingen in openbare wateren. Code rood; wanneer minder beter is 
Korte lijntjes zijn beter dan lange. Korte lijnen verschrikken en verjagen minder vis dan lange. Immers, hoe minder lijn in het water, des te beter. Karpers hebben het dreigend gevaar namelijk ogenblikkelijk in de gaten, zodra we onze lijnen uitwerpen of uitvaren. Strak gedraaide lijnen zijn al helemaal uit den boze. Maar ook een slappe lijn blijft een lijn en met ons visspul zetten we de slim geworden karper op scherp. Dus waarom niet zelf wat meer naar de karper toe; daar waar naartoe we ze zelf hebben opgejaagd? Daar, aan de stille en begroeide overkant of dat eiland bijvoorbeeld. Daar zwemmen ze, daar azen ze, daar wanen ze zich veilig en daar komen ze ook bijna niet meer vandaan. Waarom niet zelf met een hengeltje tussen de takken, het riet en de brandnetels? Met een pennetje, maar het lood en rig voor de kant laten zakken kan ook... Eenvoudiger en doeltreffender kan het niet volgens Gerard Schaaf.Zigs; het hele jaar door! 
Dat het vissen met zig rigs steeds populairder wordt is duidelijk te zien als je door een willekeurige hengelsportzaak loopt. Verschillende merken leveren tegenwoordig namelijk kant en klare zig-systemen. Toch valt het op dat deze manier van vissen door een groot deel van de karpervissers alleen in een bepaald gedeelte van het seizoen word gebruikt; het voorjaar en op hete dagen in de zomer. Volgens Paul Janse een gemiste kans want andere jaargetijden zijn minstens net zo goed voor deze visserij! Eigenlijk is het begrijpelijk; in het voorjaar warmt het water weer op, de karpers zoeken de zon op, de vissers zien ze weer voor het eerst aan de oppervlakte zwemmen en zig-rigs lijken een logische keuze. Maar ook in andere jaargetijden brengen karpers een groot deel van de dag door op half water of in de bovenste waterlagen en kun je soms (heel) lang wachten op een aanbeet op de bodem. Zigs bieden dan uitkomst, ook in het najaar en de winter! Preoccupatie; totale particleverslaving

Wanneer je in de jaren zeventig van de vorige eeuw deel hebt uitgemaakt van de ‘karperscene’, zul je jezelf vast de opleving van de particlevisserij herinneren. Deze zette de karpervisserij toen, voor een tijdje althans, compleet op zijn kop. Gekookte deegballetjes waren heer en meester in die tijd, maar toen kwam er een zekere Rod Hutchinson langs, die ons vertelde hoe enorm effectief particles konden zijn. Hij streefde een bepaald doel na, hij wilde karpers conditioneren op een bepaald aas, liefst totale preoccupatie. Het beste ging dat met kleine zaadjes. Het moderne karpervissen heeft deze kennis omarmt en verder ontwikkeld door het gebruik van miniboilies, mini- en micro-zadenmensels, pellets, boiliekruimels en lokvoer. Hoewel deze aassoorten enorm van elkaar lijken te verschillen hebben ze één gezamenlijke overeenkomst: in meer en mindere mate zorgen ze ervoor dat de karpers volkomen gefixeerd raken op ons voer. Preoccupatie is daarom een van de meest trefzekere methoden van de hedendaagse karpervisserij. Bovendien is het is op bijna ieder water, van meren tot rivieren, succesvol in te zetten, aldus ‘karpermeester’ Ken Townley. Iconische beelden, deel 3; voorbij de 40 kg grens 
Eind jaren negentig komt na ettelijke jaren van stilte een nieuwe goldrush op gang. Dit keer trekt men niet zuidwaarts naar Frankrijk maar gaat het richting het oosten. Oost-Europa was niet alleen groot, maar zeker in die tijd stukken minder praktisch. De taalbarrière, de afstanden, de wetgeving, enfin het was meer iets voor echte pioniers dan voor de doorsnee karpervisser met een droom. Dat in Oost-Europa bakken van vissen zwemmen lag voor de hand, het was alleen een kwestie van tijd voor een water werd ontdekt én naar buiten werd gebracht. De heilige graal zou uiteindelijk niet in Hongarije, maar zelfs nog een stuk oostelijker in Roemenië worden gevonden! Daar werd, op Sarulest, in 1998 de 40 kg grens benaderd, maar het zou nog bijna 10 jaar duren voordat die magische grens werkelijkheid werd met de vangst van de Rainbowreus; een vis met opmerkelijke proporties… Alijn weet er alles van! Zeevoorslag; goedkoop en goed alternatief  De Safe Zone Leader, wat een prachtige uitvinding. Overal inzetbaar vanwege het verschillende kleurenaanbod, soepel en gemakkelijk te gebruiken bij het vervaardigen van elke montage. Maar toch vond Dieter Verstraete er enkele negatieve punten aan kleven, met name de schuurbestendigheid. Hij ging op zoek naar een (goedkoper) alternatief en vond die. Het karpervissen op zich kost al behoorlijk wat geld en indien je de prijs wat kan drukken is dat mooi meegenomen. Maar dat was natuurlijk niet het eerste uitgangspunt. Het vangen en dus niet verspelen van karper des te meer! Uiteindelijk vond hij de voor hem ideale leader, de Spro Norway Special Sealeader. Een speciaal onderlijnmateriaal bedoeld voor zeevissers en de (little) big game visserij. Goedkoop en zeer schuurbestendig.
En natuurlijk in Karper 71nog veel meer interessante, leerzame artikelen, o.a. van Sebastiaan Stevens over een ijskoude Frankrijktrip, Eddy Norder over het Pure Fishing Resort Du Der en Kevin Nash over de magische krachten van zwart gekleurd aas. Kortom weer 116 pagina’s lees- en kijkplezier! |