De presentatie

Voor het drijvend vissen op karper kunnen we volstaan met een penhengel van een meter of 4 lengte. Deze tuigen we zo op, dat er uitsluitend een karperhaakje op is bevestigd. We maken in dit geval dus geen gebruik van lood of andere verzwaringen op de lijn. Aan de haak wordt een stukje broodkorst gemonteerd wat we vervolgens eventjes in het water dopen om het gewicht iets te doen toenemen. Met deze constructie kan men gemakkelijk een meter of 4 werpen.

Wanneer we een karper hebben gelokaliseerd, dan proberen we allereerst door middel van het voeren van een aantal broodkorstjes de interesse van de karper te lokken. Wanneer de karper het oppervlakteaas heeft ontdekt en rustig de korsten naar binnen slurpt, dan kunnen we overgaan tot het inwerpen. Hier moeten we uiterst voorzichtig te werk gaan want het laatste wat we willen is dat de karper schrikt van ons op het water neerkomende broodkorst ! Probeer de broodkorst dan ook een metertje verder te gooien dan de plaats waar de karper zich bevindt. Vervolgens draaien we de lijn heel langzaam in, totdat ons aas zich tussen de voerkorsten bevindt, waar de karper zich dit moment al tegoed aan doet. Wanneer de karper druk aan het eten is, kan het niet meer misgaan. Wanneer onze aaskorst is gepakt, moeten we geduldig zijn ! Wacht totdat de lijn strak loopt en sla vervolgens aan.

Wanneer er meerdere karpers in de buurt waren dan zullen deze waarschijnlijk verstoord zijn en er als een haas vandoor gaan. Wachten of verkassen zijn dan de mogelijke opties om nogmaals een succes te boeken.

De karper pakt de korst, de spanning stijgt!